De 3e generatie Bos

I) Teunis Bos (Rendsburg 9-4-1810) + Thomasje van Joost (Labuha, Bacan, Molukken 11-12-1833)

                   II)Theodorus Wilhelmus Bos (Amboina 22-4-1862) + Onbekende moeder

                                            III) 1 Eduard Bos + Emmy Mowilas

                   II)Theodorus Wilhelmus Bos (Amboina 22-4-1862) + Markamah (Malang 1890)

                                            III) 2 Willem Bos (Malang 13-2-1908) + Johanna Holtz (Surakarta 27-8-1913)

                                            III) 3 Arie Armand Bos (Malang 9-6-1909, overleden op 21 jarige leeftijd)

                                            III) 4 Louisa (Wies) Bos (Malang, 28-11-1911) + Parren, Japanse militair, Komdeur

                                            III) 5 Marie Bos (Malang 7-7-1915) + Benjamin Leonard Alphonds Matray (Pasuruan 16-5-1914)

                                            III) 6 Hetty Bos (Malang 15-10-1922) + Piet Meyer (Batavia 25-6-1918)

                                            III) 7 Paul Henri Bos (Malang 24-7-1931) + Jopie

Eduard Bos (1900)

Eduard Bos is geboren op 3 januari 1900 als zoon en 1e kind van Theodorus Wilhelmus Bos en volgens familieoverlevering een onbekende moeder. Op de geboorteakte van jongste broertje Paul Henri, wordt als getuige oud horlogemaker Peter Eduard August Thoss vermeld. Wat hij  met vader Theodorus Wilhelmus Bos gemeen heeft, is dat zij elkaar al kennen vanaf hun jeugd bij het korps Pupillen. En samen zwaaiden zij, na een verplicht dienstverband van 10 jaar, af te Malang. Ik vermoed dat Eduard is vernoemd naar deze goede vriend van zijn vader. 

 

Op Eduards Japanse interneringskaart staat bij het vakje Mother's name, 'Margama' vermeldt, en als place of origin het adres  Oro Oro Dowostraat nr 109. Hier kan Markamah ook als opvoedster worden gezien.  In de adressenboeken van Nederlands Indië staat sinds 1927 een E. Bos geregistreerd als employee bij de Bataafse Petroleum Maatschappij te Balikpapan. In 1934 ontbreekt deze registratie. De Japanse interneringskaarten onthullen dat hij voor 1942 als opzichter werkzaam was voor bouwkundig bedrijf 'Lobry', en woonachtig was in Kedurus, Surabaya. Eduard meldde zich bij de geniedienst te Surabaya toen de oorlog uitbrak en werd tot landstormsoldaat 2e klasse ingedeeld. Hij werd krijgsgevangene op 10 maart 1942. Zijn partner / echtgenote was ene Emmy Mowilas. Onder Ediard's Japanse interneringskaart, een foto, en een bericht uit de Indische Courant van 1 april 1932 waarin een E. Bos zich inschrijft voor de aankoop van een nieuwe woning. Waarom ik denk dat dit Eduard kan zijn, is omdat zijn oud werkgever hier ook wordt vermeld, namelijk bouwkundig bureau Lobry te Surabaya.

Net voor de oorlogsjaren vermelden de Regeringsalmanakken van Nederlands Indië de aangifte van het overlijden van een kind, genaamd Ronny, op 5 juli 1941. Diens geboortejaar wordt niet vermeld. Van mijn vader weet ik dat Eduard ook een zoon met de naam 'Frans' had. Eduard woonde begin jaren 50 met zijn zoon Frans in Malang, op het adres Oro Oro Dowostraat nummer 109. Frans zat bij mijn vader (Gus Bos) op school.  In datzelfde tijdsbestek vertrok Eduard met zijn zoon vermoedelijk naar Bandjermassin op Kalimantan. Eduard moet ergens eind jaren 50, zijn overleden. Volgens zeggen is zoon Frans op jong volwassen leeftijd overleden aan syfilis. Het verhaal gaat, dat op een dag een Indonesische dame verscheen in de Oro Oro Dowostraat en aanbelde op nummer 109, het voormalige huis van Theodorus Wilhelmus Bos en Markamah.  Zij claimde als nazaat van Eduard Bos (Weduwe van zoon Frans?) een aandeel van dit huis. Zij zou destijds zijn afgekocht door de toenmalige eigenaren, namelijk de kinderen van de jongere zuster van Markamah, Sugiri en Tati. Hun zoon Deddi is de huidige bewoner.

 

Willem Bos (1908)

Mijn grootvader heb ik niet gekend. Hij maakte alleen de geboorte van zijn eerste kleindochter Anita mee, het eerste kind van zoon Bert en Joyce Ditrieux. Ik ken mijn grootvader alleen van de vele verhalen van mijn grootmoeder mijn vader, oom en tantes. Ik ken hem ook van de foto’s. Hij lijkt sprekend op zijn moeder. In huis heb ik van hem een teakhouten kledingkast met spiegeldeur en een bijbehorende nachtkast, volgens mijn vader gemaakt door ene meneer Mahfud uit de Arabische wijk in Malang waar zich in de jaren vijftig veel meubelmakers bevonden. Volgens mijn tante Doddy is de kast echter al in Banjuwangi gemaakt en maakt het al deel uit van het gezin sinds 1936. Toen deze kast bij mijn grootmoeder in de Fazantstraat stond was het wit met bordeauxrode randen. Een bevlieging van mijn grootmoeder. Ik weet nog dat het midden in de woonkamer stond, dwars, om een scheiding te vormen tussen eet en leefgedeelte. Ik woon nu in een huis van hetzelfde formaat en realiseer me nu hoe krap het moet zijn geweest, iets wat je in je kinderjaren niet opvalt. In ’85 verhuisde de kast naar het huis van mijn ouders in de Schouwstraat. Totdat ik op mijzelf ging wonen stond het in de garage, de witte en bordeauxrode verf er bijna geheel vanaf geschraapt. Ik nam het over in mijn eerste woning waar het onbehandeld heeft gestaan totdat ik verhuisde en het helaas een plaats in de schuur kreeg. De kast is simpelweg te groot voor een plek in huis. We hebben het op alle manieren geprobeerd. Ik had het graag in de slaapkamer willen plaatsen maar het trappengat verhinderd dat. De spiegeldeur staat op de schouw. De andere deuren en lades liggen op zolder. Niemand anders wil de kast. Als ik ooit verhuis, zal ik zeker rekening houden met deze erfenis. Het zal een opknapbeurt krijgen en een prominente plek.

Van mijn grootvaders jeugd weet niemand me iets te vertellen. Zijn geboorteakte is eenvoudig. Ik heb er een uitreksel van, opgemaakt uit een andere akte van het origineel op 19 oktober 1960. Op de akte valt te lezen:

Burgerlijke stand, Malang,  Europeanen, uitreksel.

Uit het register van geboorte voor de Europeanen te Malang, acte no. zeven en dertig blijkt dat op den zeventienden februari negentien honderd acht des voormiddags ten tien ure is geboren, Bos, Willem, zoon van de Indonesische vrouw Markamah en erkend door Bos, Theodorus Wilhelmus.

Voor eensluidend uitreksel uit gegeven den veertienden juli tweeduizend zeshonderd en twee door mij Loen, Charles Wilhelmus, buitengewoon ambtenaar van den burgerlijken stand te Malang, bij afwezigheid van den gewoon ambtenaar aldaar. Gevolgd door een stempel van de ambtenaar van de burgerlijke stand met de tekst tanda tangan tak terbatja (onleesbare handtekening) en een plakzegel met daarop 1.50- 14/7/2602 Dai Nippon. Dan vervolgt de Indonesische tekst Telah ditjotjokkan dan sesuai dengan aslinja. (Gecontroleerd op juistheid met het origineel) Malang 19 oktober 1960. Walikota kepala Daerah Malang en een handtekening van de eerder genoemde functionaris Koesno Soeroatmodjo.

Zo te lezen is de akte van 1960 gebaseerd op weer een andere akte opgemaakt op 14 juli 1942, dat correspondeert met het Japanse jaar 2602. De eerdere akte zal onlosmakelijk te maken hebben gehad met de oorlog en als een van de vele documenten nodig zijn geweest voor de repatriëring naar Nederland in 1960. Willem is geboren in de vroegere Oro Oro Dowo straat. Het adres is nu gewijzigd in Jalan Brigjen Slamet Riadi mummer 109, waar hij zijn jeugd doorbracht. Rond 1915 moeten er in Malang ieder geval 2 openbare lagere scholen hebben bestaan, lees ik in Malang, beeld van een stad, van A van Schaik. Volgens A. van Schaik werd Malang tussen 1911 en 1915 geteisterd door een pest Epidemie. In 1911 vallen in Malang, Kediri, Surabaya en Madiun al 2100 slachtoffers. In 1913 lag het totaal aantal al op 13000. Het jaar daarop vielen in Malang alleen nog steeds enkele honderden slachtoffers per maand. Malang werd in maart 1912 in quarantaine geplaatst. Het verkeer van en naar Malang werd tot een minimum beperkt. Dit trof vooral de rondtrekkende oogstarbeiders die zich in ander jaren doorgaans in grote aantallen melden voor op de koffieplantages, die daaronder leden. Het Hoofdbureau van de Dienst der Pestbestrijding en de Centrale Pestlaboratorium vestigde zich in Malang op Rampal waar enkele pestbarakken werden ingericht. In 1914 begon men in Malang met de aanleg van een modern elektriciteitsnet. Dat jaar werden van 8 tot 21 april nog 484 pestgevallen geconstateerd, lees ik in de 78ste jaargang van De Gids. Besmette woningen werden ontdaan van het dak om het zonlicht door te laten. Men gebruikte ook wel petroleumresidu om de ratten en vlooien te verdrijven. Na de lagere school geniet Willem een opleiding aan de technische school. Dat zal rond de jaren ’20 zijn geweest. Malang stond bekend vanwege de stofplaag in de droge tijd. Oorzaak was het sterk verpulverde gesteente van de wegen. In 1924 werd de Oro Oro Dowostraat wijk geasfalteerd. Voor die tijd werd er gesproeid. De eerste karren werden door vijf ossen voortgetrokken. Volgens mijn vader moet Willem na de lagere school de middelbare technische school hebben gevolgd. Vervolgens treed hij in dienst bij de Marine. In artikel 32 van de nieuwe dienstplicht uit 1922 lees ik dat de duur van de dienstplicht bij de zeemacht in het geval van een eerste oefening ten hoogste acht maanden duurt. Vervolgoefeningen duren ten hoogste 40 dagen. Willem begint zijn werkend leven op 1 juli 1929 bij de Bataafse Petroleum Maatschappij. Hij zal aan zijn dienstplicht zijn begonnen in 1928.

Willem is al sinds zijn aantreden bij de Bataafse Petroleum Maatschappij toegewezen aan het departement Surabaya. Met uitzondering van een klus in Bandjermassin, is zijn werkterrein vooral Oost Java. Op een dag vraagt collega Max Middelkoop Willem mee naar zijn huis. Willem wordt voorgesteld aan diens vrouw Francisca Holtz, schoonmoeder Marie Angelique de Bruin en schoonzusje Johanna, die het huishouden op zich neemt. Willem is verkocht en probeert uiteraard haar interesse te wekken. Ene Gustaaf Woeldenberg is eveneens in de race. Als Johanna aangeeft niets te voelen voor een relatie is Gustaaf teleurgesteld. Johanna krijgt later te horen dat Gustaaf zichzelf om het leven heeft gebracht. Dat raakt haar. Omdat Willem nogal dik is weet Johanna niet zeker of ze met hem een relatie wil en geeft dat te kennen. Willem doet zijn best af te vallen en dat lukt hem. Uiteindelijk kiest Johanna voor Willem. Johanna geeft Willem de naam Pim, omdat haar vader, van wie ze een lichte afkeer had vanwege zijn scheiding met haar moeder, ook de naam Willem draagt. Willem wordt voor zijn werk naar Banjuwangi gestuurd. Johanna volgt hem. Op 16 september 1936 treden zij daar in het huwelijk. Ze plaatsen een bericht in de Indische Courant van diezelfde dag, familiebericht nummer 2943. 

Willem's werk komt op de eerste plaats. Hij gaat vroeg van huis en maakt lange dagen. Als supervisor van Oost Java, is hij vaak op pad. Zoon Gus gaat als kleine jongen in de vakanties vaak mee en verveelt zich dan geen moment. Willem is erg streng voor zijn kinderen, met namen zijn zoons. Zijn opvoeding vertoont militaire trekken. Niet gek als je bedenkt dat zijn eigen vader is opgevoed in het Korps Pupillen, en waarschijnlijk diezelfde opvoeding heeft doorgegeven aan zijn kinderen. Eind 1959 wordt Willem geplaagd door een ernstige vorm van eczeem. Bepaalde bloedverdunners verminderen de jeuk, maar mogen maar 3 maanden gebruikt worden. Helaas is de eczeem zo hevig dat Willem de bedrijfsarts dwingt hem nog langer van deze bloedverdunners te voorzien. Dat leidt uiteindelijk tot zijn vroege overlijden op 13 februari 1960. Uiteindelijk overlijdt hij aan een hersentrombose. Onder een krantenbericht van de Bataafse Petroleum Maatschappij aangaande het overlijden van employee Willem Bos

Willem is bijgelegd in het familiegraf op de christelijke begraafplaats te Sukun, in Malang bij zijn jongere broer Arie Armand.  Onder twee foto's genomen in 1979 en een foto genomen in 2011. . Rechts ligt Theororus. Links Broer Arie en Willem. De foto op de voorkant is van Arie. Het graf is vernieuwd, zie derde foto omdat het marmer was gescheurd. Het is nu 1 familiegraf geworden.

Links, het kantoor van de in 1907 opgerichte  BPM te Soerabaja, rechts het terrein van Pertamina te Malang.

 

Onder het warga negara document waarin Willem aangeeft dat hij voor het Indonesiërschap kiest:

Onder de huwelijksakte van Willem en Johanna, en de overlijdensakte of althans een extract daarvan uit de burgerlijke stand.

Arie Armand Bos (1909)

Arie Armand is het derde kind en zoon van Theodorus Wilhelmus Bos. Zijn moeder was Markamah. Arie Armand Bos is geboren te Malang op 9 juni 1909. Na zijn schoolperiode vervulde Arie Armand, net als broer Willem,  zijn dienstplicht bij de marine waarin hij stierf op 25 december 1929 aan een longontsteking. Penicilline was nog niet verkrijgbaar. 

 

Louisa Bos (1911)

Louisa, genoemd Wies, is geboren te Malang op 28 november 1911, waar zij haar jeugd doorbracht. 

Op de geboorteakte van jongste broertje Paul Henri, wordt als getuige ene Peter Eduard August Thoss vermeld. Wat hij  met vader Theodorus Wilhelmus Bos gemeen heeft, is dat zij elkaar al kennen vanaf hun jeugd bij het korps Pupillen. Ik vermoed dat Louisa is vernoemd naar de jong overleden dochter van haar vader's beste vriend.  Louisa Thoss overleed te Malang op 12 januari 1909,  9 jaar oud.

Wies kreeg eind jaren 30 een relatie met een banketbakker uit Malang. Hij droeg de naam Parren. Zij kregen in 1939 samen een dochter genaamd Marijke. Nadat deze relatie eindigde, nam hij zijn dochter mee naar Nederland waar zij opgroeide zonder haar moeder.  In 1945 raakte Wies zwanger van een Japanse militair. Zij beviel van een dochter.  Daarna huwde zij Volkert Komdeur en kreeg een zoon. 

Marie Bos (1915)

Marie is geboren te Malang op 7 juli 1915, waar zij haar jeugd doorbracht.  Op 9 juli 1941 huwde zij te Malang Benjamin Leonard Alphondse Matray. Marie was een begaafd pianospeelster. Ze gaf hierin ook les. Marie en Ben kregen samen 5 kinderen.

 

In november 1955 vertrok het gezin Matray met het schip de Sibajak naar Nederland. Onder de paspoortaanvraag voor de vestiging in Nederland:

Hetty Bos (1922)

Hetty is geboren te Malang op 5 oktober 1922, waar zij haar jeugd doorbracht.  Een van haar schoolvriendinnetjes was Dien Doets. Dien trouwde later Hetty's achterneef Wim Umboh. Wij kennen haar uiteraard als tante Dien.

Op 14 mei 1947 huwde Hetty te Batavia Piet Meyer. Zij woonden op de Jalan Industrie - Pisang Batu No. GIA 6A in het zogenoemde KLM dorp. Na de oorlog vroegen zij een paspoort aan om naar Nederland te mogen vertrekken. Onder de aanvraag:

Paul Henri Bos (1931)

Paul Henri Bos zag het levenslicht te Malang op 24 mei 1931, als 4e zoon van Theodorus Wilhelmus Bos en 3e zoon van Markamah. Slechts een jaar later stierf vader Theo. Dankzij het verhuren van kamers had Markamah een inkomen. Paul's zusters ontfermden zich over hun jonge broertje. Grote broer Willem werkte destijds in Surabaya en vulde de nodige financiële tekorten aan.  In de oorlogsjaren maakte Paul deel uit van het gezin van broer Willem. Later vroeg hij  een van diens zonen waarom vader Willem zo ontzettend streng was. Paul heeft dit nooit kunnen begrijpen. Na de oorlogsjaren verhuisde Paul naar zijn zuster Hetty en haar man Piet in Jakarta.

Onder een uittreksel van de officiële geboorteakte van Paul:

 

Paul ging al vrij vroeg aan het werk. Zo kwam hij bij de Nederlandse Paketvaart terecht en bracht een aantal jaren al varend door. Onder Paul's paspoortaanvraag voor vertrek naar Nederland.

 

 

Vragen en reacties op deze pagina kunnen hieronder geplaatst worden:

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb