De 4e generatie en verder
III) 1 Eduard Bos + Emmy Muwilas
IV) 1 Ronny Bos (1941)
IV) 2 Frans Bos (1943)
III) 2 Willem Bos (Malang 13-2-1908) + Johanna Holtz (Surakarta 27-8-1913)
IV) 3 Irma Olivia (Doddy) Bos (Pasuruan 1936)
IV) 4 Herbert Ricardo (Bert) Bos (Pasuruan 1938) + Joyce Ditrieux (1936)
V) 1 Anita Bos (Malang 1959)
VI) 1 Beatrice Ortega
VI) 2 Martin Ortega
VI) 3 Randy Ortega
V) 2 Jolanda Bos (Malang 1961)
VI) 4 Sean Fish
IV) 5 Wanda Eliza Bos (Surabaya 1941) + Ron Kunila (1939)
IV) 6 Gustaaf Reginald (Gus) Bos (Malang 1943) + Ernie Kessler (1951)
V) 3 Cliff Bos (Zaltbommel 1972)
V) 4 Menno Bos (Zaltbommel 1973)
VI) 5 Richard Bos ('s-Hertogenbosch 1994)
VI) 6 Joey Bos ('s-Hertogenbosch 1997)
VI) 6 Jay-Jay Bos ('s-Hertogenbosch 2015)
VI) 6 Jaylano Bos ('s-Hertogenbosch 2020)
VI) 7 Rachel Bos ('s-Hertogenbosch 2001)
V) 5 Danny Bos (Zaltbommel 1979)
VI) 8 Jacky Bos ('s-Hertogenbosch 2020)
IV) 7 Andrea Ludwiga Bos (Malang 1946)
V) 6 Vincent Wareman (Fijnaart 1975)
VI) 9 Lucia Wareman
VI) 10 Nora Wareman
V) 7 Diederik Wareman (Fijnaart 1978)
VI) 11 Eline Wareman
VI) 12 Saphier Wareman
V) 8 Marlisa Wareman (Fijnaart 1979)
VI) 13 Sarah Wareman
VI) 14 Helder Wareman
IV) 8 Hedy Maureen Bos (Malang 1948)
III) 3 Arie Armand Bos (Malang 9-6-1909, overleden op 21 jarige leeftijd)
III) 4 Louisa (Wies) Bos (Malang, 28-11-1911) + Parren, Japanse militair, Komdeur
IV) 9 Marijke Parren (Malang 1939)
V) 9 Claudia Giesbergen
VI) 15 Nienke de Vries
VI) 16 Wouter de Vries
V) 10 Patrick Giesbergen
VI) 17 Louise Giesbergen
VI) 18 Fiene Giesbergen
VI) 19 Puck Giesbergen
IV) 10 Joyce Komdeur (Malang 1944)
V)11 Mary Loes Murk (1970)
V) 12 Hemco Murk
IV) 11 Jan Komdeur (Malang 1947)
V) 13 Martijn Komdeur
V) 14 Fleur Komdeur
III) 5 Marie Bos (Malang 7-7-1915) + Benjamin Leonard Alphonds Matray (Pasuruan 16-5-1914)
IV) 12 Robert Frank Matray (1947)
V) 15 Tina Matray
IV) 13 Roy Mac Matray (1949)
IV) 14 Jacky Frits Matray (1950)
IV) 15 Ruby Jane Matray
IV) 16 Tommy Jan Matray
IV) 17 Barbara Rebecca Matray
III) 6 Hetty Bos (Malang 1922) + Piet Meyer
IV) 18 Reeny Meyer (Jakarta 1946)
V) 8 Patrick Trieling
V) 8 Virgil Trieling
IV) 19 Laura Meyer (Jakarta)
V) 8 Fabrizio Rugitto (1981)
V) 8 Leandro Rugitto
IV) 20 Esther Meyer (Jakarta)
V) 8 Jessica Bloemendaal
V) 8 Gabrielle Bloemendaal
IV) 21 Ineke Meyer (Jakarta)
V) 8 Vincent Laureijs (1978)
V) 8 Esther Laureijs (1980)
IV) 22 Peter Meyer (Jakarta)
V) 8 Bas Meyer
V) 8 Thomas Meyer
III) 7 Paul Henri Bos (Malang 1931) + Jopie
IV) 23 Dave Bos
V) 8 Michelle Bos
V) 8 Teun Bos
IV) 24 Linda Bos
V) 8 Roos
IV) 25 Annelies Bos
Een verhaal van..
Verzamelde verhalen van de 4e generatie
Gustaaf Reginald Bos
Pasuruan 23-12-1943
Mijn vader kwam ter wereld in een behoorlijk grillige periode in de geschiedenis. Hij zag het levenslicht op 23 december 1943 in het stadje Pasuruan. Op mijn vaders geboorteakte prijken de namen Bos, Gustaaf Reginald. Als geboortejaar staat het Japanse jaar 2603 genoteerd. Twee jaar eerder al verklaarde Nederland officieel de oorlog met het Japanse keizerrijk. Op 10 en 11 januari van het jaar daarop landden de eerste Japanners op Menado en Celebes. De slag in de Javazee op 27 februari werd door de geallieerden verloren en tussen 28 februari en 1 maart landden de Japanners bijna ongestoord op Noord Java. Ze wierpen zich op als bevrijders van de kolonisators en werden in eerste instantie gesteund door de lokale bevolking. Het KNIL capituleerde op 9 maart. Europeanen werden gearresteerd en in kampen geplaatst. Mannen en vrouwen apart. Van de Indische Nederlanders verwachtte de Japanse mogendheid dat het grote deel zich zou aansluiten bij de lokale bevolking. In de praktijk bleek dit een foute inschatting. Het patriottisme onder de meeste Indische Nederlanders was nog groter dan hun blanke landgenoten. Hoe mijn grootvader Willem hier in stond weet ik niet. Hij en mijn grootmoeder woonde op dat moment met hun drie kleine kinderen in Surabaya. Hij had zich met zijn Marine dienstplicht moeten melden maar vluchtte, na de invasie naar Tjilatjap. Toen hij kort daarna terugkwam om zijn gezin te zien werd hij gevangen genomen door de Japanners. Als Indische Nederlander kreeg hij de keuze om afstand te nemen van de Nederlandse overheersing en bovendien zijn werk als opzichter bij de Bataafse Petroleum Maatschappij voort te zetten. Ik weet niet of hij toen al Indonesisch gezind was. Dit was in ieder geval ogenschijnlijk een betere keuze voor een gezin met drie kleine kinderen dan het leven in een kamp. Ik hoor mijn vader vertellen dat het mijn grootvader menigmaal lukte sabotagewerk voor elkaar te krijgen. Het leven voor deze buitenkampers bleek niet zo gemakkelijk. Salarissen werden bevroren, en ook de BPM en Stoompakketvaart betaalden betaalden niet meer. Zij werden eveneens constant vernederd. Veel buitenkampse families kropen bij elkaar. Willem en mijn zwangere grootmoeder Johanna trokken in 1943 met de kinderen, Doddy van 7, Bert van 5 en Wanda van 2, vanuit Surabaya naar Pasuruan. In de Heerenstraat te Pasuruan Oost Java. In diezelfde straat bevindt zich ook de ambtswoning van de resident waar Louis Couperus rond de eeuwwisseling ooit een deel van zijn stille kracht schreef. Het huis stond onder een grote mangaboom. Daar kwamen ook bij Johanna’s zuster Francisca met haar drie kinderen en hun moeder Angelique. Het was een langgerekt huis. Achter woonde Francisca met haar kinderen. In het midden woonde oma Lieke en aan de voorzijde Willem en Johanna. Ook Willems jongere broer Paul kwam er wonen. Hij was toen een jaar of elf en scheelde 24 jaar met zijn broer. Oma Lieke was beperkt in haar gezichtsvermogen. Ik ken een foto waarop ze staat met grote zwarte bril en haar haar in een knot uit de slaapkamer van mijn grootmoeder Johanna. Ze vertelde me als kleine jongen dat haar moeder nagenoeg blind was, wat op de foto niet is te zien. Ze was volgens de familie helderziend. Nog voordat mijn vader werd geboren zag mijn grootmoeder Johanna in haar slaapkamer een verschijning. Het betrof een oudere man in een geheel wit koloniaal kostuum. Johanna lag al op bed met mijn grootvader. Hun bed lag aan een kant tegen de muur. Johanna sliep aan de buitenkant omdat ze er ’s nachts altijd moest. Ze schrok er zo van dat ze onmiddellijk tussen haar man en de muur sprong. Toen ze dit verhaal vertelde aan haar moeder vertelde Lieke haar dochter wie de verschijning was. Weet je nog hoe graag je altijd een schoonvader had gewild? Nou dat was hij. Het kind waarvan jij gaat bevallen zal als twee druppels water lijken op zijn grootvader. We hebben maar 1 foto van mijn overgrootvader. Hij zal eind zestig moeten zijn geweest. Op de foto draagt hij witte kleding. Hij staat met wandelstok te midden van zijn kinderen en hun moeder op de achtergrond. Zijn haren en snor zijn spierwit. Mijn vader is intussen allang zeventig geweest, wel grijs maar zeker nog niet wit. Als het zover is dan hoop ik zeker dat hij voor 1 keer zijn snor wil laten staan.
Ik probeer me voor te stellen hoe het er in dat huisje aan toe zal zijn gegaan. De geur van rijst en gerechten voor zover dat er was en obats (geneesmiddeltjes), het Maleis en Nederlands met Indisch accent. De drukte van zeven kinderen en een baby. Baboes waren er niet in die tijd. De Japanners werden in ’41 met luid gejuich binnengehaald, totdat hun werkelijke intentie duidelijk werd, maar de lokale bevolking kreeg al gauw genoeg van de bezetter. Al gauw verhuisden mijn grootouders, nu met 4 kinderen, naar Malang, waar moeder Markamah en Willems jongere zuster Wies in het ouderlijke huis van Willem woonden. Willem en Johanna betrokken een huis in de Palmenlaan op nummer 7. Mijn grootvader zette zijn werk voort in dienst van de Japanners, met hier en daar wat sabotagewerk zo vertelt mijn vader. Op 2 september 1945 capituleerde Japan. Atoombommen op Hiroshima en Nagasaki van 6 augustus dat jaar luidden het einde in van de Japanse overheersing en de tweede wereldoorlog. Plots waren de rollen omgedraaid. De woede van de lokale bevolking richtte zich op de beide voormalige bezetters. Sukarno greep zijn kans twee dagen na de overgave van Japan en riep zichzelf tot president van de republiek Indonesië. Uiteraard niet erkend door Nederland. Er braken heftige tijden uit. De capitulatie bracht een machtsvacuüm teweeg dat zich in eerste instantie opvulde met nationale comités en revolutionaire jongeren. Dit leidde tot een revolutionaire uitbarsting tegen al het buitenlands gezag, zowel het Nederlandse, Japanse als het Engelse. De fel propagandistische radiozender Radio pemberontak deed openlijk een oproep tot het uitroeien van Nederlanders en Nederlands Indischen.
De Japanners kregen de opdracht de Nederlanders in de kampen te beschermen. Buitenkampers werd geadviseerd zich voor hun eigen bescherming eveneens in de kampen te melden. En anders werden ze de kampen in gejaagd. Mijn grootvader werd door de pemuda´s opgepakt en verdween een jaar uit beeld. Johanna vluchtte met de kinderen naar kamp de Wijk. Dit kamp lag in de Bergenbuurt en werd ook wel zo genoemd. Het kamp bestond uit het noordelijk deel van het Japanse burgerkamp. De zuidgrens lag aan de Boeringweg, en later aan de Goentoerweg. De ingang bevond zich aan de Idjen-boulevard ter hoogte van de katholieke kerk. Het kamp was omgeven door gedek en prikkeldraad. Het kamp was overvol. Er woonden soms wel 70 tot 80 mensen in een huis. Mijn grootmoeder betrok een woning in de Jalan Pangung met haar schoonzuster Wies en een mevrouw London. Water en elektriciteit was schaars. Net als het eten. Dat werd veelvuldig de kampen binnengesmokkeld. Hier werden zelfs lijkenkisten voor gebruikt. Mijn vader herinnert zich nog dat hij als peuter erg bang was voor de fanatieke, schreeuwende Indonesiërs, die met stokken in hun handen, voor het kamp stonden. Van mijn vader en zijn oudste zus Irma (Doddy) begrijp ik dat Willems moeder, de Javaanse Markamah, en haar familie eten via het hek brachten. Mijn vaders herinneringen gaan niet verder dan het water en benodigdheden halen met zus Doddy. Dat deden ze met een karretje waarop hij dan werd voortgetrokken. Op 23 maart 1946 bevalt mijn grootmoeder van een dochter, hun enige in het kamp geboren kind. Ze krijgt de namen Andrea Ludwiga. Willem voegt zich na een jaar weer bij zijn gezin. Mijn vader herkent zijn eigen vader niet en vraagt zijn moeder wie die enge opa is. Willem heeft geleden onder dysenterie en is sterk vermagerd. Hij was er bijna aan bezweken maar dankzij het eten van bepaalde planten en kruiden kwam hij er weer bovenop. Willem draagt intussen een baard. In december ’46 wordt het gezin op transport gezet in een vrachtauto naar kamp Plaosan bij Madiun, ongeveer 170 kilometer ten westen van Malang. Van daar trokken zij tussen oktober en december ’46 verder met een goederentrein naar Jakarta waar zij werden opgevangen in het kamp Tanah Abang.
Toen uiteindelijk de geallieerde troepen verschenen, kon na een korte geweldadige strijd de rust wederkeren. Een voor een werden de kampen bevrijd. De confrontatie met de pemuda’s ofwel indonesische vrijheidsstrijders met vooral de indische Nederlanders leverde bizarre situaties op. Mijn oude indische buurvrouw, Marie van Rossum-Rusterholz, verteld het verhaal van haar bevrijding. Buiten de hekken stond een menigte gewapende Indonesiers. Tussen de menigte bevonden zich haar Indonesische ooms en neven. 1 van hen dreigde Marie te doorboren met een bamboe roentjing, een puntige bamboestok. Hij werd tegen gehouden. Je gaat jouw eigen nicht toch niet vermoorden! Hoorde Marie de ander zeggen. Ze was geschokt dat haar eigen oom dit haar wilde aandoen. Marie was toen 18 jaar oud.
----
De website https://www.indischekamparchieven.nl/ vermeldt het volgende over kamp de Wijk:
Town: Malang
District: East Java
Region: Java
Location: Malang is in East Java. The Bergen neighborhood was in the northwest of the city.
From November 1942 to 04 April 1944 this location served as a civilian camp >>
From April 1944 to August 1945 this location served as a relief camp >>
From November 1945 to 31 July 1947 this location served as a republican camp >>
Other name: Bergenbuurt, De Wijk, Goentoerbuurt
Internees: women and children
Number of internees: 8.000
Information: From November 1945, the northern part of the Bergen neighborhood served as a republican camp, initially for women but later also for men. The camp was divided into six sections, each of which was subdivided into blocks. Initially the camp consisted of 354 houses; in September, that was 157 houses. Because the camp also functioned as a transition camp for evacuee transports, the number of people in the camp changed continually. Sometimes it was overcrowded with 70 or 80 people in one house. The camp residents were given, among other things, oil and rice. There was a lot of bartering at the mats at the edge of the camp. Water was scarce. Not all parts of the camp had electric light. Among the internees were five doctors and many nurses. There was a small hospital set up in the camp. The seriously ill and those with contagious conditions were taken to the hospital in Sawahan Street, outside the camp. During 1946 and 1947, groups of internees and evacuees were taken to Semarang or Batavia. On July 31st 1947, during the first “police action”, the rest of the inmates were freed by Dutch troops.
Guards: Native police personnel
Camp leaders: mw. De Kroon; mw. R.M. Stoute; mw. Etchell; mw. A. Buning; mw. C. Schefmann; mw. E.Ch. Burgemeester
----
In het algemeen Indisch Dagblad ‘de preangerbode’ van 12 augustus 1947 verschijnt een artikel over de bevrijding van Malang. De kop luid HOE MALANG WERD BEVRIJD. Een der mooiste Indische steden aan de weergaloze vernielzucht van de T. R. I. ten offer gevallen. Onder een fragment uit het gehele artikel:
Gedurende de hele nacht lieten sluipschutters ons niet met rust en daarbij beschoot men ons met zware mortieren; soms is het behoorlijk heet toegegaan, maar als de sluipschutters pal op ons zaten, kwam de redding steeds in de vorm van Republikeinse mortiergranaten, die op tientallen meters om ons heen neerploften en niet ons, maar de sluipschutters verjoegen. Dan was het een kwartier stil en begon het opnieuw. De troep had de hele dag tiets gegeten en we hadden het ehoorlijk koud in onze doorgezwete, bemedderde camouflag»overalls. Tot overmaat van ramp begon het ook nog te regenen. Intussen dreunden in de verte onophoudelijk doffe ontploffingen en de troep zat zich te verbijten om alles wat ginds werd opgeblazen. De hemel boven Malang was roodgekleurd door grote branden. Intussen had de Genie de hele nacht koortsachtig gewerkt aan de opgeblazen bruggen en tegen het krieken vian de dag rolden onze gemotoriseerde colonnes Blimbing binnen. Het werd een complete stormloop op de keukenwagens, die in de voorhoede binnenreden. Onze koks deelden brood met beleg uit, en zetten grote gamellen met thee en koffie. Een bezettingscompagnie bleef in Blimbing en wij rukten meteen recht door naar Malang. De huizen en kampongs aan weerszijden van de weg waren verlaten. Geen sterveling werd gezien. De weg was bezaaid met versperringen en er werd duchtig uitgekeken. Aan de kop werd af en toe geschoten. Zonder enige onderbreking van belang bereikten wij Malang. Grote maar vrij kinderachtige versperringen lagen dwars over de weg. Overal vonden wij weggeworpen uniform-stukken, schoenen en materiaal. Alles zag er verwaarloosd en smerig uit. Hier en daar lagen bebloede brancards in de sloot. In de verte brandde de stad op vele punten. Reeds spoedig splitsten zich de colonnes, om van diverse zijden door de stad op te rukken en het verzet te breken. Hier en daar werd in de stad geschoten en zo is hst practisch de hele dag gebleven. Malang bood een troosteloze, gehavende indruk. Direct bij het binnenrukken over de brede hoofdstraat Tjelaket zagen wij reeds de grote Fraterschool, thans medische Faculteit van. de Republiek, branden. Er viel niets meer te redden. Op de achtergrond rezen ontzaglijke, zwarte rookwolken omhoog, wiaar de beroemde badplaats „Selecta" tot de grond toe afbrandde. Om een indruk te geven van wat afgebrand of vernield was, noemen wij: Het Gemeentehuis, alle H.B.S.-gebouwen aan het Coen-plein, het landraadgebouw aan de Wilhelminastraat, en het kantoor Landraad aan de Achterkampementstraat verschillende gebouwen van het Dertiende en Achtste bij Rampal, de Christelijke MULO aan de Smeroestraat, huizencomplexen Oost van het Stadion, de Faroka- cigarettenfabriek, verschillende gebouwen en loodsen op het spoorwegemplacement, de Fraterschool aan Tjelaket, de bankgebouwen van de Escompto- en de Java Bank, en grote gebouwen aan de Rietlaan. Vela gebouwen vonden wij gebooby-trapped. Ailes zag er verwaarloosd en ontredderd uit. 'Het enige gebouw, wat nog vrij intact was gebleven, was het grote hospitaal, maar dat was van grote afstand reeds te ruiken! Het voltallige personeel was gebleven. Verder lagen er zieken en zwaar gewonden van de Republikeinse strijdkrachten en er waren vluchtelingen ondergebracht in loodsen. Er was een enorm gebrek aan instrumentarium en medicijnen, maar er bestaat geen excuus voor de wijze, waarop zelfs de meest elementaire hygienische zaken werden verwaarloosd. In de badgelegenheden met wijd openstaande deuren, grenzende aan de zalen, waar de zieken lagen, vonden wij stapels smerig soldatengoed, die lagen te rotten in een vreselijke stank van ontbinding. De stad was uitgestorven, maar tegen de middag vertoonden zich reeds mensen op straat en langs de weg naar Malang vulden de kampongs zich weer. Drommen nieuwsgierigen verzamelden zich langs die weg om de passerende militaire wagens te zien en de duim op te steken. Men zag de opluchting op de gezichten van de mensen. Intussen waren onze troepen de hele dag bezig met de zuivering van de stad. Krijgsgevangenen, buitgemaakt materiaal en munitie werden binnengebracht. Een compagnie stootte meteen door naar Batoe, dat diezelfde nacht werd bereikt. Zó was de bevrijding van een stad, die eens ressorteerde onder de mooiste van Indië. De bevrijding van een trieste, rokende puinhoop, die weinig meer van een welvarend en lieflijk recreatie-oord had. Maar ook voor het arme, ontredderde Malang is niet alle hoop voor wederopbouw verloren. Overal ter wereld, waar het oorlogsrumoer is verstild en bruut geweld heeft plaatsgemaakt voor orde en veiligheid, werkt men aan de opruiming van zijn ruïnes, en wat men ginds bereikt heeft, kan ook in Malang tot stand worden gebracht. Maar toch zullen de muren van een herrezen Malang nog lang de afschuwelijke littekens blijven dragen van het republikeinse schrikbewind.
Eenmaal uit het kamp bevrijdt, wordt de draad weer opgepakt. De bevrijding moet gevierd worden. Vanuit het opvangkamp Tanah Abang in Jakarta vertrekt het gezin naar Soerabaya. Willem heeft als oud Marineman een meldingsplicht. Vanuit daar vertrekken ze weer naar Malang. Willem pakt zijn werk bij de Bataafse Petroleum Maatschappij weer op. Het gezin betrekt intussen een huis aan de bekende Idjen Boulevard op nummer 86. Er komt nog een gezinslid bij. Op 7 april 1948 wordt dochter Reeny geboren. Terwijl de Nederlandse Overheid met de politionele acties in ´47 ´48 en ´49 koppig blijft vasthouden aan het koloniaal bewind wordt al snel duidelijk dat deze periode vergoed in het verleden ligt. Als uiteindelijk de Veiligheidsraad tussenbeide komt en oproept tot een hernieuwd overleg, komt Nederland tot de conclusie dat van een geleidelijke dekolonisatie geen sprake zal zijn. Nederland kiest voor onmiddellijk vertrek. Op 27 december 1949 is de overdracht een feit. en grote volksverhuizing begint. Indische Nederlanders krijgen te maken met de zogenaamde Warga Negara. Alle inheemse en vreemde onderdanen krijgen direct de Indonesische nationaliteit. De indische Nederlanders krijgen twee jaar de tijd om een keuze te maken. In totaal zouden binnen 10 jaar zo’n 300.000 indische Nederlanders een nieuw bestaan opbouwen in onder andere Nederland, Australie, Canada en de Verenigde Staten. Een deel van de Nederlands georiënteerde burgers verhuisd naar Nieuw Guinea dat tot ’62 nog onderdeel uitmaakt van Nederland. Willem kiest het Indonesiërschap in 1949. Naast dat hij zijn geboortegrond nooit zou willen verlaten, kan hij zijn moeder niet achterlaten. Ze is ongeletterd en kan als Javaanse niet mee naar Nederland. Op het Indonesische Warga Negara formulier wordt behalve de namen van zijn echtgenote, de namen van de kinderen, hun geboortedatum en plaats vermeld. Ook zijn beroep en adres staan erop. De voor mijn onderzoek belangrijkste informatie op dit formulier is echter de afkomst van zijn ouders en grootouders. Er valt te lezen dat zijn vader van Batjan komt en dat diens vader een Belanda was.
1949. De bersiap tijd is voorbij en het leven wordt weer opgepakt. Overheidsgebouwen en scholen functioneren weer. Pa gaat op zijn 7e naar de basisschool. Hij wordt per abuis aangemeld op de katholieke Panderanschool. De vergissing wordt rechtgetrokken en pa gaat naar de Christelijke Buringschool aan de Merapistraat net als zijn twee zusters en broer. Op scholen onstaan dubbele klassen. Die van de blijvers en die van de trekkers. Zo ook op de Buringschool. Mijn vader zit in de blijversklas waar het Indonesisch de voertaal is. Steeds vaker moet hij meemaken dat klasgenootjes naar de trekkersklas verhuizen, waar het Nederlands de eerste taal is. Zij werden voorbereid op hun repatrieering naar Nederland. Mijn vader was het eerste jaar een verlegen jochie dat geen woord sprak. Hij zou dat jaar nog over moeten doen. Ook de laatste klas moest over. Mijn vader was erg slecht in het schoonschrijven. Over het algemeen beschrijft hij de lagere school als een moeilijke periode maar met ook leuke herinneringen. Waar hij een hekel aan had waren de zanglessen van Juffrouw Reinboldt die hem altijd tweede stem liet zingen maar dat was niet aan hem besteed. Pa had een groep leuke vrienden met wie hij veel tijd doorbracht. Ze richtten zelfs een badminton clubje op. Hij noem t namen als zoals Faroek Basrewan, Harry Mambu, George Smith, Evert Klavert, Johan Jacob, Stanly Klavert, Robby Bruinsma en nog vele anderen. Elke zaterdag na schooltijd werd er gespeeld in de loods van de school. Zo nu en dan werd het badmintonclubje uitgenodigd door een andere club uit Malang om een wedstrijdje te spelen. De tegenstanders waren vaak getrainde jongens van chinese afkomst. Het clubje verloor meestal met grote cijfers. Zondags hielpen pa, Harry Mambu en Faroek Basrewan de meisjes van de klas met hun zondagschool, geleid door Irene Tan en Els Rokahang, gehouden in de garage van het huis van Irene aan de Idjenstraat op nummer 42. De jongens waren verkikkerd op deze twee meisjes. Mijn vader richtte nog een vriendenclubje op met de naam TGB ofwel The Golden Bat. Het clubje bestond uit George Smith en Djonno een Indonesische jongen. Het clublogo bestond uit een rode vleermuis in een volle maan. Ze zworen elkaar altijd vrienden te blijven en elkaar te helpen tijdens vecht partijen, wat je als Indische jongen no wel eens nodig kon hebben. Pa ging ook wel op bezoek bij zijn Javaanse oma Markamah aan de Oro orodowostraat. Hij was gek op haar. Als hij haar thuis bezocht kreeg hij steevast een bord nasi rawon met een stuk empal daging . Als hij ziek was bracht ze altijd een fles zelf gebakken cassave chips mee.
Na de lagere school kwamen de meeste klasgenootjes en vrienden op de SMP terecht, het algemeen vervolgonderwijs. Mijn grootvader wilde dat zijn zoon de techniek in ging en stuurde hem naar de STP ofwel technische school. Daar begon hij alleen en onzeker aan een nieuw jaar, en nieuwe omgeving 20 minuten fietsen van huis in de Sawaan buurt. Schooltijden waren van 7 uur in de ochtend tot 3 uur in de middag. Zaterdag was je om 1 uur thuis. Twee hele dagen van de week bestonden uit praktijlessen. De overige dagen waren theoretisch van aard, de 2 uren sport uitgezonderd. Mijn vader was nu in tegenstelling tot de gemengde Buringschool tussen de 300 indonesische jongens de enige met europese roots. Niemand sprak er Nederlands. Elke maandagmorgen verzamelde de leerlingen zich op het schoolplein en werd de Indonesische vlag gehesen. Vervolgens werd het volkslied gezongen. Pa mistte het dagelijkse contact met zijn vrienden van de lagere school. Gelukkig was er nog wel zijn vriendenclub. Hij bracht in de vakanties veel tijd door met zijn vader, die hem meenam op werkgerlateerde klussen buiten Malang. Pa had een grote interesse voor techniek en als opzichter bij de Bataafse Petroleum Maatschappij bracht mijn grootvader hem bij de meest interessante omgevingen met de dienstauto, een donkerrode pick up met zwarte spatborden van het merk National. Pa moest dan altijd achter in de bak met de pompen. Voorin zaten de chaufeur en mijn grootvader. Zo kreeg hij ook een goed beeld van het werk van zijn vader. Zo vertelt hij me dat zijn vader de eerste tankauto’s op Oost Java heeft ontworpen en gebouwd.
Ook thuis had mijn grootvader een werkplaats waar pa vaak te vinden was. Hij was verantwoordelijk voor het onderhoud van de auto, een zwarte Opel Kapitein uit 1952 met kenteken 8884, en de reparaties van de fietsen. Daarnaast vermaakte hij zich in de tuin, waar hij een eigen stukje had waar hij lombokplantjes, pindaplantjes en sjalotten verbouwde. Achter in de tuin bevond zich een kippenhok. Pa was degene die het kippenhok schoonhield. Hij verteld over de keer dat hij samen met zijn vader een kip zouden slachten. Pa werd uitdrukkelijk verteld de kip goed vast te houden. Na de nekslag begon het beest hevig te spartelen. Pa hield hem niet en het lijf ging er van door. Verveling was mijn vader vreemd. Ik hoor vele verhalen over het samenzijn met zijn vader. Wat ik proef is geen milde man. Hij blijkt behoorlijk streng en straft met de harde hand. Ook pa heeft het vaak lijfelijk moeten bekopen. Toch was dat voor mijn vader geen reden om hem uit de weg te gaan. Pa was er dan van overtuigd dat hij het had verdiend. Zijn broer Bert gaat hier anders mee om. Hij kan het strenge optreden van zijn vader niet accepteren. Het haast militaristische optreden van dwingt hem in zijn schulp. Hij ontwijkt zijn vader. In een gesprek met mijn oom in zijn zeventiger jaren is hij hier kort over. Ik heb geen vader gekend. Vaders houden namelijk van hun kinderen. Daar schrok ik van. Pa vertelt een anekdote. Zijn broer liet ooit een accu uit zijn handen vallen en kreeg er behoorlijk van langs. Nu ik er zo mee bezig ben vraag ik ook mijn oudste tantes om hun verhaal. Mijn Doddy is net zo plichtsbesef als mijn vader. Ze deed het goed op school en hielp haar moeder waar het kon in het huishouden. Daarnaast was zij zijn oogappel. Wanda vertelt weer andere verhalen. Ze vertelt oprecht dat ze was bang was van hem. We waren als kinderen allemaal bang van hem. De mooiste herinnering die ze heeft aan haar vader was dat hij haar op een dag zomaar ineens vroeg om te dansen. Ze wist niet hoe ze het had. Mijn jongste tantes kunnen zich weinig herinneren. De twee kleintjes werden ook altijd ontzien, vooral Reeny, de jongste. Pa verteld over de piano die ze in huis hadden. Als kleine jongen wilde hij daar zo graag op spelen maar zijn vader verbood hem dat. De piano was voor de meisjes. Niet voor de jongens. Ik weet dat mijn oom zich in Malang ontpopt tot een heuse vechtersbaas. Wanda zoekt haar toevlucht ook vaak buitenshuis. Pa wordt dan ingeschakeld om haar in de gaten te houden. Jaren hield ze mijn vader voor verklikker totdat ze begreep van pa dat hij dat deed in opdracht van hun vader. Ook Bert hield haar in de gaten. Geïnteresseerde jongens werd duidelijk gemaakt dat ze niets hoefden te proberen. Desnoods met de vuist.
Vanaf ’59 begon de Nieuw Guinea kwestie te spelen. Indonesië eiste Nieuw Guinea op maar Nederland hield weer koppig vast. Dat zette uiteraard kwaad bloed en al spoedig werd ook mijn vader het doelwit van de belanda haat. Hij kreeg te maken met pesterijen en vernederingen maar heeft het thuis nooit verteld. Broer Bert was intussen het huis al uit. Hij werd dat jaar vader. Vader Willem kon het maar moeilijk verkroppen dat zijn zoon in zijn ogen al op zo jonge leeftijd zijn leven vergooide. Wel hield hij contact en hielp hen financieel. Hij was trots op zijn eerste kleindochter. Bert woonde met zijn kersverse echtgenote Joyce in een omgebouwde garage. Later zouden ze bij grootmoeder Markamah intrekken. Eind februari wordt grootvader Willem ziek en zit thuis. Toen hij net thuis was werd mijn grootmoeder Johanna wakker na een vreemde droom. In deze droom zag ze haar man zijn werk overal begraven. Willem zweeg. Zijn gesteldheid gaat langzaam achteruit. Op een gegeven moment krijgt hij nauwelijks eten of drinken binnen. Johanna neemt een Chinese dokter in handen die constateert dat mijn grootvader vermoedelijk aan een bloedvergiftiging lijdt. Hij wordt met spoed naar het ziekenhuis gebracht waar ze proberen zijn maag leeg te pompen. De kans dat hij hier bovenop komt is klein. Ze komen erachter dat hij bloedverdunners slikt. Het blijkt voor een zware vorm van eczeem te gaan. Het middel blijkt voor een periode van twee maanden te zijn uitgeschreven maar omdat het middel zo goed werkt tegen de verschrikkelijke eczeem dwingt mijn grootvader de dokter het middel te blijven voorschrijven. Hiermee tekent hij zijn eigen dood. Op zondag 13 maart 1960 in de ochtend lijkt het bijna zover. Mijn grootmoeder Johanna besluit haar Javaanse schoonmoeder te halen. De dokters raden het haar af. Willem kon elk moment zijn laatste adem uit blazen. Toch ging ze. Ze kon het niet verkroppen dat zijn eigen moeder er niet bij zou zijn. Hij wacht wel, zei ze. Dat moet. Toen ze na een uur terugkwam met haar schoonmoeder was ze nog op tijd. Het hele gezin voegde zich bij vader Willem. Niet lang daarna was het gebeurd. Willem werd op maandag 14 februari bijgelegd in het familiegraf op de Europese begraafplaats in de wijk Sukun. Verre oom Bram van Joost leidde de plechtigheid. Johanna was er niet bij. Ze zou het niet aangekund hebben. Er kwamen veel mensen. Veel familie en vrienden, zijn personeel en BPM collega´s en aannemers van helemaal uit Surabaya. Willem was een geliefd en gerespecteerd man. Hij hielp mensen waar hij kon als ze dat verdienden. Hij had een groot hart. Voor mijn vader, net zestien, was dit allemaal een vreemde gewaarwording. Oom Bram liet de beide zoons een eerste schep zand op de kist scheppen. Na die eerste schep kroop mijn vader achter een dikke boom en barstte in tranen uit. Mijn grootvaders chauffeur Suleiman probeerde hem te troosten en nam hem mee naar huis. Over mijn tante Wanda hoorde ik dat ze op een gegeven moment op de kist wilde springen. Willem is slechts 52 jaar geworden. De Bataafse Petroleum Maatschappij plaats het volgende bericht in de krant het Indonesisch en het engels:
It is with deep regret that we have to announce the passing away of Mr. Willem Bos, depot supervisor, Malang on Sunday morning, march 13th, 1960 at the age of 52. He left wife and six children. Mr. Bos joined the company on august the 1st 1929 and was appointed to Surabaya branch. He has worked since apart from an assignment in Bandjermassin, in several parts of East Java. Mr. Bos was in possession of 20 and 25 year emblems for long service. The funeral took place on Monday, march 14th, 1960 in Malang.
Met het overlijden van mijn grootvader verviel voor de rest van het gezin het Indonesiërschap. Ze waren nu stateloos en moesten opnieuw de molen in. Maar wat voor toekomst stond hen in Indonesië te wachten zonder kostwinner? Vanwege zijn lange staat van dienst, bood de Bataafse Petroleum Maatschappij mijn grootmoeder aan de vervoerskosten voor een eventuele repatriëring te vergoeden. Dit hielp de beslissing om naar Nederland te vertrekken. Grootmoeder Johanna en Doddy gingen achter de papieren aan. Op school trok pa het echt niet meer. Zelfs Malang was hem teveel omdat Indonesische jongens hem altijd moesten hebben. Johanna ziet het gebeuren en neemt contact op met de familie Kamms in Surabaya, een oude schoolgenoot waar ze goed bevriend mee is. Ze begrijpen de situatie en geven aan dat pa welkom is. Hij vertrekt naar Surabaya. Pa kan het goed vinden met de dan 15 jarige middelste dochter Peggy. Hij wordt zelfs verliefd op haar. De familie Kamms beschouwen pa als hun eigen zoon. Op een gegeven moment komt de dag voor het vertrek naar Nederland. Pa realiseert zich dat hij van zijn Malangse vrienden geen afscheid heeft kunnen nemen. En nu komt er alweer een afscheid van het meisje waar hij net verliefd op is geworden. Johanna reist met haar vier dochters naar Surabaya en voegt zich bij de familie Kamms. Zoon Bert kan niet mee. Hij is getrouwd en uit huis, dus kan geen aanspraak meer maken op de Nederlandse nationaliteit. Johanna kiest een aantal meubelen en wat spullen en laat het verpakken om verscheept te worden. De dag van vertrek is daar. De familie Kamms vergezeld mijn grootmoeder en haar kinderen naar station Pasarturi waar de stoomtrein naar Jakarta klaar staat. Het afscheid valt mijn vader bitter zwaar. Alles komt nu tegelijk. Het afscheid van zijn vader, zijn Javaanse oma, zijn vrienden en dan nu het meisje waar hij op verliefd is geraakt. Aangekomen in Jakarta worden ze opgevangen door het gezin van dokter Umboh, verre familie van mijn grootvader Willem. Dan is het werkelijk zover. In de haven wacht het passagiersschip de MS Australia van de Italiaanse rederij Tristino Lloyt, dat een lijn voert tussen Italië en Australie. Het signaal klinkt, het schip meert langzaam af. Een raar gevoel bekruipt mijn vader en hij barst in huilen uit. Johanna en de twee jongste kinderen slapen in een tweede klasse hut middendeks. Doddy en Wanda betrekken een aparte hut met leeftijdgenoten. Vrijgezelle mannen kregen een slaapplaats benedendeks op een grote zaal. Daar moest Pa ook de nacht doorbrengen. Op de slaapzaal is het een kakofonie van gesnurk, gekots van zeeziekte, en gejammer . Pa trekt dat niet en vraagt zijn moeder of hij bij haar in de hut terecht kan. Dat werd eerst niet toegestaan maar na enige uitleg blijkt toch in orde. Pa raakt aan de praat met 1 van de passagiers. Het blijkt een rijke Arabier en heeft een oogje op mijn grootmoeder. Hij paait mijn vader en zegt hem uiteindelijk met zijn moeder te willen trouwen. Met de kinderen heeft hij geen moeite. Hij woonde in een kasteel dus ruimte zat en de kinderen zouden mogen studeren waar ze maar wilden. Toen pa dat nieuws aan zijn moeder vertelde, moest ze lachen. Ik ga niet trouwen met een Arabier. Het schip voer via Singapore naar Cochin in India. Vandaar ging de reis verder via het Suezkanaal naar Port Said in Egypte. Vandaar uit voer het schip naar de haven van Genua, de eindbestemming. In Genua werd de reis naar Nederland vervolgd per slaaptrein. Op woensdag 24 juli 1961 om 10:00 uur kwamen ze aan op station Arnhem waar ze werden opgewacht door de BMZ, de Binnenlandse Maatschappelijke Zorg. Het is op dat moment 16 graden. De eerste stop wordt gemaakt in een kledingzaak. Vervolgens reizen ze per bus af naar het dorpje de Steeg waar ze onder worden gebracht in het pension Kastanje Oord waar zich meerdere Indische families bevinden. Johanna krijgt een kamer van vier bij vier tot haar beschikking aan de zijvleugel van het pand. De kinderen worden ondergebracht in kamers met andere kinderen. De twee jongste meiden beginnen opnieuw aan de Mulo. Pa wil graag opnieuw aan de LTS beginnen maar daar is hij te oud voor. Hij kreeg werk bij de gazelle fabriek in Dieren. Na een technische test werd hij bij de afdeling rijwielmontage geplaatst. Hij verbaasd zich over het feit dat ze in Nederland helemaal opnieuw moeten beginnen. Na drie maanden krijgt Johanna een huis aangewezen in of Zaltbommel, of Hilversum. In Hilversum woont familie maar daar wil ze niet bij in de buurt wonen. Ze besluit Zaltbommel een bezoekje te brengen. Het pittoreske stadje bevalt haar wel. Het is klein maar heeft een treinverbinding en ligt redelijk centraal ten opzichte van de rest van het land. In oktober ’61 verhuisd het gezin naar de Fazantstraat nummer 19. Doddy gaat in Utrecht intern op een verpleegopleiding. Wanda krijgt werk bij de Shell in Den Haag en gaat er op kamers. In de haven van Rotterdam is intussen ook de container aangekomen met daarin de spullen uit het huis aan de Idjen Boulevard. De teakhouten ombouw blijkt kapot. De meubels zijn nog heel, een teakhouten kledingkast met spiegeldeur, idem ladekast, idem een persoonsbed, vier rotanfauteuils, een teakhouten make-up tafel met spiegel en lades en twee dekenkisten. Het gereedschap wat pa had meegnomen mist. Er blijken nog meer spullen te ontbreken. Andrea en Reeny vervolgen hun MULO onderwijs aan het gebouw aan de Thorbeckestraat. Het nieuwe leven in Zaltbommel is wel even wennen. Ze moeten alles zelf doen. Baboes bestaan hier niet. Johanna moet zelf haar boodschappen doen. Pa krijgt werk op de productieafdeling van de lokale Philips fabriek. Het verleden blijft aan hem trekken. De Scheepvaart trekt hem aan en biedt wellicht een mogelijkheid om ooit nog eens in Indonesië terecht te kunnen komen. Omdat hij enige kostwinner is komt hij niet in aanmerking voor de dienstplicht. Hij solliciteert en krijgt werk in de scheepvaart. Hij reist de hele wereld rond. Het komt zelfs zover dat hij intussen gevorderd tot eerste scheepsbankwerker, met de ms. Bawean een schip van 8000 ton, terecht komt in de haven van Singapore. Volgende stop is de haven van Jakarta. Van zijn chef krijgt hij toestemming twee weken verlof op te nemen zodra ze in Jakarta zijn. Doch, het mag zo niet wezen. De haven is vol en het schip krijgt als nieuwe bestemming Hongkong. Pa had ondertussen al rupiah’s gekocht. Opnieuw raakt hij zwaar teleurgesteld. Hij gooit het geld overboord, overmand door intens verdriet. Dit was zijn kans om zijn vrienden weer op te zoeken. Dit was ook een laatste kans om zijn Javaanse oma op te zoeken. Ze blijkt niet lang daarna te zijn overleden. Maar dat weten we pas sinds onze vakantie in 2011. Op 13 september 1972 word ik geboren, in de Schouwstraat op nummer 13. Ik ben de stamhouder, eerste kleinzoon van Willem Bos. Precies 12 en een half jaar na diens overlijden op 13 maart 1960.
Linksonder klassenfoto Buringschool met Gustaaf helemaal rechts, zittend. Rechtsonder: Het huis op de Jalan Idjen nummerr 86.


Onder de visums, scheeps en trein kaartjes en bewijs van Nederlanderschap









Onder het geboortehuis van mijn vader in de Herenstraat in Pasuruan. Het voorste gedeelte werd bewoond door mijn grootouders Willem en Johanna en hun gezin. Achter woonden Johanna 's zuster Francisca en haar man Max Middelkoop met hun kinderen. Het middengedeelte werd bewoond door Oma Lieke.


----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Vragen en reacties op deze pagina kunnen hieronder geplaatst worden:
Maak jouw eigen website met JouwWeb